Dit hoofdstuk is enkel van toepassing bij de opmaak van een uitgebreid interventiedossier.
Bij het aanvullen van de plannen zal je ook de locatie van de voorzieningen kunnen aanduiden d.m.v. een pictogram.
Elektriciteit hoogspanning
Voor de brandweer is enkel de ligging van de hoogspanningslokalen van belang. De brandweer zal deze ruimtes niet betreden.
Elektriciteit laagspanning
Hoofdschakelaar
Geef de ligging van de hoofdschakelaar van de laagspanningsinstallatie.
Voorbeeld:
• Ligging lokaal hoofdschakelaar: in de technische ruimte in de kelder. Laatste deur aan de linkerzijde van de gang.
Andere bijzondere schakelborden
Vaak is het niet mogelijk om met één schakelaar de gehele elektriciteitsvoorziening uit te schakelen. Andere nuttige schakelborden, van belang bij een interventie, vermeld je hier. Geef aan welke delen van het gebouw ze uitschakelen.
Voorbeeld:
• Ligging: in de schakelkast naast elke verpleegeenheid.
• Schakelt uit: elektriciteit per verpleegeenheid.
Noodstroomvoorziening aanwezig
Soms wordt bij het uitvallen van de netstroom een noodgroep opgestart of blijft een UPS energie leveren aan verschillende stopcontacten of voorzieningen. De brandweer moet weten welke technieken bruikbaar blijven (bv. liften) en kunnen inschatten of er nog gevaar is voor elektrocutie.
Voorbeeld:
• Locatie: UPS lokaal in de kelder en stroomgroep ter hoogte van de hoofdinrit van het domein.
• Technieken: vitale stopcontacten hebben een rode kleur, deze blijven gevoed na stroomuitval; liften blijven bruikbaar.
• Autonomie: min. 1u.
Zonnepanelen
Bij de aanwezigheid van zonnepanelen geef je de ligging van de panelen en de locatie van de omvormer (apparaat dat gelijkstroom omzet naar wisselstroom) aan.
Verder is het belangrijk om te weten hoeveel spanning (volt) er stroomt door de kabels die van de panelen naar de omvormer of elektriciteitskast lopen.
• Indien er één omvormer is voor een groep van panelen zal dit afhankelijk zijn van het aantal aangesloten panelen;
• Indien er per zonnepaneel één omvormer is, dan zal dit ongeveer 230V zijn.
Aardgas
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de hoofdafsluiter binnen en buiten het gebouw. Buiten kan deze zich in een kast of put bevinden. Bij een interventie zal uit veiligheidsoverwegingen meestal de buitenafsluiter gebruikt worden. Daarom is het noodzakelijk dat, indien er een brandweerkluis aanwezig is, ook de sleutel van de kast of put in deze brandweerkluis aanwezig is.
Naast de hoofdafsluiters is het mogelijk dat er andere, belangrijke afsluiters aanwezig zijn.
Deze vermeld je bij ‘andere’.
Voorbeeld:
• Buiten: ter hoogte van de inrit is er rechts een groenzone. Afsluiter bevindt zich centraal in deze groenzone.
• Binnen: een handmatige afsluiter boven het vals plafond in de strijkruimte, deze ruimte bevindt zich naast de stookplaats.
Verwarming
Kies de brandstof die gebruikt wordt voor de verwarming van het gebouw. Vul de gevraagde gegevens aan.
Voorbeeld voor een stookplaats op gas met aansluiting op het aardgasnetwerk:
• Ligging stookplaats: de stookplaats bevindt zich in de kelder ter hoogte van de centrale trap in blok A.
• Type gas: aardgas.
• Type aansluiting: aardgasnetwerk.
De andere vragen ‘Type houder’, ‘Ligging houder’, ‘Inhoud (l)’ zijn in dit voorbeeld niet van toepassing en mogen geschrapt worden.
Je kan aanvullen met andere relevante informatie die specifiek van toepassing is voor jouw inrichting.
Ventilatie
Geef informatie over de luchtbehandelingsinstallatie. Waar bevinden de luchtgroepen zich? Worden deze automatisch uitgeschakeld in geval van branddetectie? Waar bevindt de noodstop zich? Betreft het pulsie, extractie of een combinatie van beide? Indien mogelijk, geef een beknopte verduidelijking.
Voorbeeld:
• Ligging groepen: op het dak.
• Koppeling branddetectie: ja.
• Ligging noodstop: geen.
Bijzondere technieken kan je vermelden bij ‘Andere bijzonderheden’. In een hoog gebouw wordt er bijvoorbeeld vanuit brandveiligheidsperspectief opgelegd om bepaalde delen van het gebouw zoals sassen of evacuatiewegen in overdruk te brengen. Operatiekwartieren of stofgevoelige omgevingen worden om hygiënische redenen in overdruk gebracht. Ook omgevingen met een verlaagd zuurstofgehalte of een gekoelde omgeving geef je weer.
Deze behandelingen en technieken kunnen een invloed hebben op de brandverspreiding in het gebouw en zijn relevant voor de brandweer.
Medische of industriële gassen
Medische gassen komen voornamelijk voor in ziekenhuizen. Geef voor de verschillende aanwezige medische gassen aan op welke wijze de gassen worden opgeslagen en verdeeld in de inrichting. Vermeld eventuele bijzonderheden.
Voorbeeld:
• Soort gas: O2
• Afdelingen: alle afdelingen met uitzondering van de dagkliniek (blok B, +2).
• Type aansluiting: vaste houder met leidingennet.
• Locatie opslag: buiten in de groenzone naast de toegangsweg aan Kruidstraat.
• Afsluitbaar per afdeling: ja, ter hoogte van elke toegang tot de afdeling. Niet afsluiten zonder overleg met de spoedarts.
Industriële gassen zijn noodzakelijk voor het industriële proces. Voornamelijk grote opslag of de verdeling via een leidingennetwerk wordt beoogd.
Voorbeeld:
• Soort gas: Propaan.
• Afdeling: productie in SAP gebouw.
• Type aansluiting: leidingennetwerk.
• Locatie opslag: groenzone naast technische installatie, zichtbaar vanaf Ledendreef.
• Afsluitbaar: manueel ter hoogte van de tank, vanop afstand vanuit de controlekamer.
Liften en toegang dak
De noodbediening van een lift bevindt zich meestal in de machinekamer. Als er geen afzonderlijke machinekamer aanwezig is (machinerie bevindt zich in de schacht), dan vind je de bediening in de bordeswand en dit meestal op de hoogste verdieping.
Soms is het mogelijk dat de brandweer de sturing van de lift kan overnemen. Deze sturing krijgt dan voorrang op alle andere bedieningen. De lift heeft hierbij een prioritaire bediening en er is een brandweersleutel voorzien aan de lift. Deze sleutel bevindt zich meestal naast de lift op het gelijkvloers.
Je kan de lift op het plan aangeven met onderstaand icoon :
Een lift is altijd voorzien van een batterij waarmee ze de voorgeprogrammeerde instelling bij branddetectie kan uitvoeren. Indien de lift ook aangesloten is op een volwaardige noodvoorziening met een autonomie van minstens 1u, dan geef je aan dat er noodstroom is voorzien.
Voorbeeld:
• Aantal liften: 1
• Locatie noodbediening: +3
• Voorzien van noodstroom: nee.
• Prioritaire bediening: ja.
Som tevens de plaatsen op langs waar het dak kan betreden worden. Omdat in een noodgeval mensen op het dak kunnen verwacht worden, is het van belang dit aan te geven in het dossier.